Het Verloren Ei
Geschreven door
Judie McEwen
www.rogueartistsspeak.blogspot.com
Illustraties van
Dick Rink
www.blog.dickrink.nl
Copyright © 2011
Uil was net wakker geworden uit zijn dagelijkse
middag dutje, toen hij een vreemd geluid hoorde.
Het was een bons!
‘Oehoe, wie was dat?’ vroeg hij zich af. Hij keek om
zich heen vanaf zijn tak in de boom. Niemand te
zien! ‘Oehoe?’ vroeg hij.
Hij keek met zijn grote scherpe uilenogen en zag op
de grond van het bos een groot wit ei liggen.
‘Oehoe?’ vroeg hij weer, maar niemand antwoordde.
Uil vloog naar beneden om een kijkje te nemen.
Het was inderdaad een ei, maar waar kwam
het vandaan?
Terwijl Uil het prachtige grote ei bestudeerde,
kwam Mol vanuit de grond tevoorschijn. ‘Van wie is
dit ei?’ vroeg Uil.
Mol kneep met zijn oogjes en tuurde naar het ei.
‘Misschien is het mijn ei!’ zei hij.
‘Domme Mol!’, zei Uil. 'Mollen leggen geen eieren!’
‘O,’ zei Mol. ‘Je hebt gelijk Uil. Dus ik neem aan dat
het niet mijn ei kan zijn.’
‘Van wie is dit ei!’ riep Uil weer. ‘Oehoe?’
Konijn hoorde Uil roepen. Hij stopte met het
knabbelen op de kleine groene blaadjes en
hop, hop, hop, sprong hij naar het ei. Hij wiebelde
met zijn neusje en snuffelde aan het ei.
‘Dit ei zou van mij kunnen zijn,’ zei hij, na wat
gesnuffel. 'Je weet dat ik in de lente dit soort
mooie eieren bij de kinderen breng!’
‘Konijn,’ zei Uil, ‘Dit ei is niet van jou. De lente is
voorbij. Het is nu zomer in het bos.
Dit ei is van iemand anders! Oehoe?’
Kikker hoorde Uil vanaf zijn rots in de vijver, en
sprong dichterbij. Hij knipperde met zijn grote
kikkerogen, en staarde naar het ei. ‘Kikkers leggen
eieren!’ kwaakte hij.
‘Kikkers leggen eieren in de vijver! Dit ei zou van mij
kunnen zijn!’
Uil keek naar Kikker met zijn wijze uilenogen.
‘Kikker,’ zei hij, ‘het is waar dat kikkers eieren
leggen, maar dit is niet jouw ei! Kikkereieren zijn
erg klein. Dit ei is heel groot. Het is niet jouw ei.’
Kikker keek nog eens goed naar het grote, mooie
ei, en zei ‘Je hebt zoals gewoonlijk gelijk Uil.
Dit is niet mijn ei.’
Eekhoorn, die alles vanaf zijn favoriete boomtak
had aangehoord, haastte zich naar beneden en
begon heen en weer te springen rond het ei.
‘Het is van mij, van mij, van mij!’ ratelde hij.
‘Eekhoorn’, zei Uil op zijn meest wijze toon, ‘Dit ei
is net zo groot als jij! Het kan simpelweg jouw ei
niet zijn.’
‘Ja, ja, ja, je hebt weer gelijk Uil! Het is niet mijn ei!’
kakelde hij, en hij rende snel terug naar zijn
favoriete boomtak om te zien wie er nog meer langs
zou komen om het ei op te eisen.
Das zwierf door het bos op zoek naar zijn favoriete
eten, eieren, toen hij Uil hoorde roepen.
Nieuwsgierig sloop hij dichterbij.
‘Hmmm,’ zei hij. ‘Ik hou van eieren!
Ik was net op zoek naar een ei om op te eten,
toen ik je hoorde Uil. Dit is mijn ei, en ik ga het
nu opeten.’
‘Neeeee,’ riepen alle dieren.
‘Dit is jouw ei niet!’
Plotseling kwam er uit het ei, een tikkend geluid, en
in de schil ontstond een klein scheurtje. De dieren
werden bang en stapte langzaam achteruit. Zelfs
Das was een beetje bang voor het vreemde geluid.
‘Ik denk dat je gelijk hebt, Uil.’ zei Das. ‘De eieren
waar ik van hou maken helemaal geen geluid!’
Het tikken ging door en het scheurtje werd groter
en groter.
Plotseling hoorden de dieren een luid zwiepend
geluid vanuit de toppen van de bomen. Net op tijd
zagen ze vanuit de bomen een grote adelaar naar
beneden vliegen. Ze landde vlak bij het ei. Haar
adelaarsogen waren scherp en helder.
‘Raak dat ei niet aan!’ Riep ze met een schrille,
scherpe stem.
‘Dat is mijn ei! Ik was er, hoog boven het bos, naar
op zoek toen ik Uil hoorde roepen. Een harde wind
heeft mijn ei uit het nest geblazen!’
Moeder Adelaar sloeg zachtjes haar grote vleugels
rond het ei. Het tikken werd luider en luider. Plots
sprong het ei open en een baby adelaar kwam
er uitgerold.
Hij keek naar zijn moeder en riep: ‘Mama!’
‘Mijn baby!’ Zei Adelaar. De baby en zijn moeder
kuste elkaar met hun snavels.
Alle dieren waren blij dat de moeder Adelaar haar
baby had gevonden en dat de baby Adelaar zijn
moeder had gevonden.
‘Ik moet mijn baby weer in het nest krijgen,’ zei
Adelaar, ‘maar ik weet niet hoe ik kan vliegen en
gelijk mijn baby dragen!’
Toen sprak de wijze Uil. ‘Ik heb een idee!’ Zei hij.
‘Ik wikkel de baby in mijn vleugels en klim op je rug.
Dan vlieg je ons tweeën terug naar het nest!’
‘Uitstekend idee, Uil,’ zei de moeder Adelaar. 'Maar
je moet me beloven voorzichtig te zijn met mijn baby!’
‘Dat beloof ik,’ zei Uil. Hij wikkelde de baby in zijn
vleugels en sprong op de rug van de moeder Adelaar.
‘Daar gaan we,’ zei de Adelaar. Ze sloeg haar grote,
sterke vleugels uit en vloog naar de toppen van
de bomen.
´Tot ziens, baby Adelaar," riepen alle dieren in het
bos. ´We zijn blij dat je moeder je heeft gevonden!´
Alle dieren waren blij, behalve de Das. ´Hmmm!´
Jammerde hij. "Ik had bijna een overheerlijk
avondeten!´ Toen rende hij weg het bos in, op zoek
naar een ander lekker hapje.
EINDE